TwelveSenses
Smaakzin
Hoofdstuk 6; Smaakzin. Gezondheid.
Eigen smaakoordeel. Proeven is proberen. Lekker of gezond. Verboden lekkers. Het effect van lekkere dingen. Bevrediging en verslaving. Verlangens en verleiding. Eten wat de pot schaft; matiging, schaarste, gebrek, overvloed en onthouding. Gulzigheid. Smaken en gezondheid; zoet, zuur, zout, scherp, bitter en wrang. Gezondheid van lichaam en geest; voeding is opvoeding. Kwaliteit; cliché, originaliteit, creativiteit, echtheid, kitsch. Elkaar de nieren proeven. Voedings- en farmaceutische industrie; het stillen van de honger. Culinaire levenskunst. Cultuur = toegepaste smaak. Transsubstantiatie. You are what you like. Kwaliteit van leven en bestaan.
Een goed ontwikkelde en beproefde smaakzin zegt iets over wie wij zijn; onze eigen individuele smaak en oordeelsvorming is onze identiteit, én bepaalt hoe we vorm willen geven aan de kwaliteit, gezondheid, echtheid, proportionaliteit en authenticiteit van ons leven en onze leefomgeving.(...)
De smaakzin biedt ons de mogelijkheid om keuzes te maken in hoe we met schaarste, overvloed, onthouding en gulzigheid om willen gaan; zowel voor onszelf als voor anderen. In de proportionaliteit, de matiging van wat we denken voor onszelf nodig te hebben, werken de levenszin en de smaakzin nauw samen.
Het kwaliteitsaspect van de smaakzin leert ons het verschil tussen namaak of echt, tussen cliché en originaliteit, tussen vervalsing en echtheid, originaliteit of kitsch; goedkoop of waardevol en dus ook de oprechtheid en eerlijkheid van een ander mens.
Dat is het grote belang van de smaakzin. Het is het zintuig voor de kwaliteit en de gezondheid van ons bestaan. En dat is de diepere reden dat wij een zo gevarieerd mogelijk eetpatroon ontwikkelen door te proeven; uit te proberen wat nog onbekend is en dat we alle smaken leren waarderen op hun smaak maar ook op hun gezondheid en helende werking.
. Ook woorden proeven we; we kauwen erop, slikken ze in en daar gaan ze, als voedsel, in ons aan het werk. Ook in woorden hoort gezondheid te zitten; eerlijkheid, waarheid, matiging en echtheid; oprechtheid.
Vajrasattva kust de uitzonderlijke wijsheid Visvatara. 18e eeuw. Lamaistisch- Tantrisch. Tibet.
Vanuit de smaakzin bezien is een kus dus best wel een ‘heilig’ moment; een diep gebaar van ‘aan elkaar proeven’; een keuzemoment om de ander al dan niet ‘binnen te laten’. Ook in een kus ‘proeven’ we aan kwaliteit; aan oprechtheid, eerlijkheid, aandacht, gezondheid en matiging. En misschien ervaren we in de kus wel iets van de overgave, de willoosheid en het opgaan in de ander, en verlangen we naar dit verloren raken in de ander.
Uit: 12 Zintuigen - 13 Deugden

